Opa
Als ik thuiskom
vallen ze stil.
Of misschien waren ze al stil,
papa, mama, oma.
Ik zie ze zoeken,
de juiste woorden, de juiste zinnen.
Ze hebben geen idee
hoe ze moeten beginnen.
Maar ze hoeven niets meer te zeggen.
Ik weet het, ik heb het al door.
Ze hoeven me niets meer uit te leggen.
De stilte was ze voor.