Geloof boven geaardheid

Deze reportage verscheen in 2020 Trouw.

Pim begrijpt er niets van. Zijn ex-geliefde Lesley neemt een heftige beslissing: zegt de huur van zijn huis op, dient zijn ontslag in en neemt afscheid van al zijn vrienden. Hij gaat terug naar zijn familie, terug naar de Jehova-gemeenschap. Hoe kun je als homo daarvoor kiezen?

Ik sta op Utrecht Centraal en open mijn WhatsApp. Ik schrijf hem dat hij me onder de ‘wolkjeslamp’ kan vinden. Daarna klik ik op de foto boven ons gesprek. Het is een selfie met één van zijn zussen. Ze lachen, ze lijken gelukkig. Heel even vraag ik me af of Jehova’s Getuigen wel selfies mogen maken, en of ze überhaupt wel op WhatsApp mogen zitten.

Als ik opkijk van mijn scherm zie ik dezelfde lach als op de foto. Lesley loopt op me af. Hij draagt een paarse pet, dezelfde die hij jaren geleden ook altijd op had. Hij heeft geen stropdas om, schiet door mijn hoofd. Ik was ervan overtuigd dat stropdassen verplicht waren. Of zou hij zich voor mij hebben omgekleed? Ik besluit hem dat later te vragen. Ik wil hem nu eerst omhelzen.

En eindelijk, na jaren, doen we dat weer.

Drie weken geleden stuurde Lesley mij een berichtje: ‘Lieve Pim, de afgelopen tijd moest ik vaak denken aan wat je ooit eens tegen mij zei: dat ik niet zomaar uit je leven moest verdwijnen om terug te gaan naar mijn geloof. Ik heb toen gezegd dat ik dat nooit zou doen zonder afscheid van je te nemen. Dat moment is nu gekomen. Ik doe het moeilijkste wat ik ooit heb gedaan, afscheid nemen van de gayscene. Jarenlang heb ik het volgehouden, maar ik mis mijn familie en vrienden in het geloof te erg. Ik heb gemerkt dat de gaywereld mij niet kan bieden wat ik probeerde te vinden, dus ik ga terug. Ondanks dat wij elkaar al zo lang niet hebben gesproken, wilde ik je dit laten weten. Bedankt voor je vriendschap. Liefs, Lesley’

Ik schrok. Ik wilde meteen naar hem toe, om met hem praten en hem ervan te overtuigen dat hij een verkeerde beslissing nam. Maar hij woonde weer bij zijn ouders en had het te druk. Nu hij ‘thuis was gekomen’, moest hij eerst al zijn familieleden weer zien.

Gelukkig, na drie volle weken, wilde hij alsnog afspreken.

Propagandamateriaal

“Waarom schrijf je er geen artikel over?” vroeg een vriend aan mij nadat ik hem had verteld over het berichtje van Lesley. “Hoe vaak lees je nou zoiets?”

Bijna nooit. Maar de keren dat ik er wél over las, waren het tenenkrommende interviews met koppen als ‘Ik ben genezen van mijn homoseksualiteit’ of ‘Ik leef volgens Gods wil’. Ik dacht altijd dat dat verzonnen stukken waren, niet meer dan wat propagandamateriaal voor de kerk. Ik vond die artikelen verschrikkelijk.

“Nee”, antwoordde ik dan ook. “Ik wil niet dat mensen denken dat ik het aanmoedig.”

Maar in de dagen voor ik Lesley zou zien, dacht ik er wel over na. En ik besloot om zijn verhaal toch op te schrijven. Ik had het einde al bedacht: hij zou terugkomen. Tijdens onze ontmoeting zou ik hem laten inzien dat hij een verkeerd besluit had genomen. En met mijn vriendschap zou ik hem een thuis bieden waar hij zichzelf kan zijn.

We lopen naar een restaurant om de hoek van het station. Als we gaan zitten, vraag ik hoe het met hem gaat.

Meteen heb ik spijt. Stomme vraag. Natuurlijk gaat het niet goed. Hij is net terug de kast ingegaan, heeft zijn spullen weggedaan en afscheid genomen van al zijn vrienden. Hij heeft zelfs zijn baan bij de bank opgezegd. Had ik geen betere vraag kunnen bedenken?

Een warm bad

Maar Lesley glimlacht en zegt: “Het gaat goed.” Dat had ik niet verwacht. Ik had verwacht dat hij zou gaan huilen, mijn tranen stonden al klaar in mijn ogen om mee te doen. Ik slik ze weg.

“Echt waar?”

Lesley knikt en vertelt over zijn nichtjes, dat ze al zo groot zijn geworden.

Het lijkt net alsof ik luister naar iemand die lang op reis is geweest en nu eindelijk terug is.

“Toen ik mijn vader en moeder na jaren weer ontmoette, voelde dat echt als een warm bad.”

Ik denk even aan zijn ouders. Naast zijn bed stond altijd een foto van hen. Ze lachten op die foto, maar toch leken het me kille mensen. Want wat voor ouders verbreken nou het contact met hun kind?

“Ik voel me goed”, gaat Lesley verder. “Ik ben weer thuis.”

“Maar je bent homo”, zeg ik. En dan stel ik een vraag waarvan ik niet had gedacht dat ik hem ooit zou stellen: “Of ben je nu geen homo meer?”

“Natuurlijk ben ik dat nog, dat zal ik altijd blijven. Dat weet mijn familie ook, maar nu kan ik er met ze over praten en hoef ik mij niet te verschuilen achter een masker. Ik ga er alleen niets meer mee doen. Dat is natuurlijk moeilijk, maar het geloof zal mij helpen. Dat is echt weer een houvast in mijn leven.”

Toen ik Lesley net leerde kennen, was zijn geloof juist iets wat hij achter zich probeerde te laten. Op mijn achttiende verhuisde ik van Friesland naar Amsterdam. Voor mijn studie, maar vooral voor het uitgaansleven. Op een van die eerste avonden ontmoette ik Lesley. Hoewel hij al wat ouder was dan ik, begon ook hij net met het ontdekken van de gayscene.

Vriendschap

Zijn leven daarvoor had er heel anders uitgezien: hij was opgegroeid in de Jehova-gemeenschap en had zijn homoseksualiteit jarenlang verborgen gehouden. Op een gegeven moment was dat hem te veel geworden en hij verliet de gemeenschap. Hij verloor daarmee niet alleen het geloof, maar ook zijn familie en vrienden. Zijn hele leven moest hij achter zich laten. Hij kreeg daar wel iets voor terug, iets belangrijks: hij kon eindelijk zichzelf zijn.

Ik was onder de indruk van zijn verhaal, maar meer nog was ik onder de indruk van hem. We werden vrienden, beste vrienden zelfs, maar dat was voor mij niet genoeg. Ik wilde meer. Hij ook, toch lukte een relatie ons niet. Lange tijd dacht ik dat dat kwam door het leeftijdsverschil, maar het was zijn geloof. Hij kon zijn geloof nog niet helemaal achter zich laten, hoe erg hij ook zijn best deed.

Niet veel later verloren we elkaar uit het oog.

“Maar waarom wilde je terug?” vraag ik. “Kon je niet gelukkig worden?”

“Ik heb het meerdere keren geprobeerd, een relatie met een man. Maar het lukte me gewoon niet. Ik voelde aan alles dat het niet goed was, dat het niet mag.”

Ik denk aan onze vriendschap en aan hoe graag ik wilde dat het meer werd. Ik had gehoopt dat hij na mij iemand was tegengekomen met wie het wél was gelukt. Ik had niet gedacht dat zijn geloof hem zolang in zijn greep zou houden.

“De rest van het gaywereldje was me wat te oppervlakkig”, gaat Lesley verder. “De feestjes, de seks … Natuurlijk heb ik ook mensen ontmoet die belangrijk voor me zijn geworden.

Jeremy en Ruben. Daan natuurlijk. Misschien zie ik hen nog wel eens.”

“Mag dat dan nog?”

“Jawel”, antwoordt Lesley. “Maar het gaat lastig worden om alles te combineren, mijn ideeën wijken erg af van die van anderen nu ik terug ben in het geloof. We hebben heel verschillende levens, en heel verschillende interesses.”

Ik weet niet wat ik moet zeggen, de serveerster gelukkig wel. “Willen jullie nog wat drinken?”

Een zelfgekozen familie

Als Lesley even naar het toilet gaat, pak ik mijn telefoon. Ik stuur een appje naar een vriend, dat het fijn is om Lesley weer te zien, maar dat ik niet zo goed weet wat ik moet doen om hem te helpen. Hij antwoordt meteen: “Door nu tegenover hem te zitten, doe je waarschijnlijk al heel veel voor hem.”

Je kunt van mij zeggen dat ik behoorlijk in het gaywereldje zit, vrijwel al mijn werk heeft ermee te maken en ook zijn bijna al mijn vrienden queer. Zelfs mijn enige ‘hetero’-vriend heeft een tijdlang uit nieuwsgierigheid op datingsite Grindr gezeten.

Vind ik het een oppervlakkig netwerk? Nee, zeker niet.

Natuurlijk, tijdens dronken nachten in gayclubs of na anonieme seks via apps voeren we niet vaak diepgaande gesprekken. Maar de gaywereld is zoveel meer dan dat. Ik heb er niet alleen mijn huidige vriend ontmoet, maar ook mijn vrienden die als een fijne, zelfgekozen familie altijd voor me klaar zullen staan.

Heeft Lesley dan misschien niet de juiste mensen ontmoet?

Als hij weer naar ons tafeltje loopt, kijk ik naar hem. Hij is knap, hij is leuk – er zijn genoeg mannen die met hem zouden willen daten, die hem een kant van de gaywereld willen laten zien die verre van oppervlakkig is. Er zijn er vast ook genoeg die die uitdaging zijn aangegaan, net als ik jaren geleden. Maar wat we ook hebben geprobeerd, Lesleys geloof is er als een zware, stenen muur voor blijven staan.’

Terug naar God

Ik weet dat Jehova’s Getuigen geen relatie mogen hebben met iemand van hetzelfde geslacht. Ik weet dat ze geen porno mogen kijken, geen verjaardagen mogen vieren, niet mogen masturberen. Ik weet niet of ze wel gelukkig mogen worden.

Ik vraag Lesley of hij denkt dat te gaan worden.

“Misschien word ik niet gelukkig, maar dat is dan tijdelijk. Hierna, na dit leven op aarde, zal ik dat wel zijn.”

Ik zeg niets. Ik dacht dat hij, na al die jaren, daar niet meer in geloofde.

“Maar eigenlijk voel ik me best goed. Het is zo fijn om mijn familie weer terug te hebben.”

“Ben je dan niet boos op ze?” vraag ik. “Ze hebben nooit iets van zich laten horen.”

“Dat deden ze uit liefde.”

“Uit liefde?” Ik verslik me in mijn wijn.

“Ze hoopten dat ik zo sneller terug zou komen. Terug naar hen, terug naar God.”

“Dat is ze gelukt, denk ik bij mezelf. En ik voel me boos worden. Boos op Lesleys ouders, op zijn God, op mezelf – want waarom weet ik nu niet de juiste zinnen te vinden om hem te helpen?

Beeld: Sjoerd van Leeuwen

We rekenen af. Voor we opstaan, wijs ik naar zijn pet.

“Heb je die speciaal voor mij opgedaan?”

“Speciaal voor jou? Hoezo?”

“Moet je geen stropdas dragen? Elke dag strak in pak?”

“Je hebt een bijzonder beeld van ons”, zegt Lesley lachend.

Ons. Hij zegt ons.

Net als we het restaurant uit lopen, fietst er een knappe jongen langs. Ik kijk hem na en draai me dan weer om naar Lesley. Hij keek ook.

“Kijken mag wel?” vraag ik.

“Ik kan nog steeds zien of iemand knap is.”

“En flirten dan? Mag dat?”

Lesley antwoordt niet, lacht alleen even. Intussen lopen we het station weer in.

“Toen ik net kwam kijken in de gaywereld had jij als geen ander begrip voor mijn situatie”, zegt Lesley ineens. “Daar zal ik je altijd dankbaar voor zijn.”

Hoewel hij het goed bedoelt, doet die opmerking pijn. Wat als we contact hadden gehouden? Wat als we elkaar de afgelopen jaren nog hadden gezien? Misschien was hij dan gebleven.

Geloof boven geaardheid

We nemen afscheid. Ik sla mijn armen om hem heen en voel aan alles dat ik niet wil dat hij weggaat. Maar Lesley maakt zich alweer los uit onze omhelzing.

“Bedankt voor het eten.”

Nu moet ik iets zeggen. Dat hij niet zo stom moet doen en gewoon terug moet komen, dat hij zichzelf moet zijn. Maar dat zeg ik allemaal niet, ik glimlach alleen.

Hij loopt naar de incheckpoortjes, draait zich daar om en zwaait.

Hij komt niet terug

Nu, een paar weken later, schrijf ik onze ontmoeting op.

Lesley heeft zijn keuze gemaakt: geloof boven geaardheid. Hij deed dat niet om reclame te maken voor zijn kerk, niet om anderen te inspireren. Hij deed dat voor zichzelf. Ik dacht altijd dat er maar één juiste keuze was. En dat als je daarvoor zou kiezen, alles vanzelf goed zou komen. Maar het kwam niet goed, zijn geloof maakte dat onmogelijk.

Ik denk aan het einde dat ik voor dit verhaal had bedacht. Dat kan ik nu niet opschrijven, want Lesley is niet teruggekomen. Het was ook stom van mij om dat te denken, natuurlijk kan ik hem niet redden.

Ik kan alleen maar hopen dat hij gelukkig wordt, het liefst nog in dit leven.

  • Fictie
  • Non-fictie